Op 8 augustus ging mijn wekker om 05:00 uur af. BirdingBreaks had me gevraagd om een dagexcursie te begeleiden naar de Biesbosch. Door de Corona-uitbraak gingen veel reizen naar het buitenland niet door. Het was alsof het weer medelijden met ons had en de tropisch temperaturen naar Nederland stuurde. Toen ik om 7:00 uur aankwam in Dordrecht was het al 20°C. Prima weer voor een boottochtje in T-shirt en korte broek.
Vlak na vertrek zagen we de eerste twee ijsvogels. Pal voor de boot gingen ze op een takje zitten. Helaas bleven ze net iets te kort zitten voor de fotografen om een foto te maken, maar het was een goede start van de excursie. Boven het water hing een lichte nevel en de watersporters lagen nog te slapen. Natuurlijk is er in het voorjaar een groter orkest actief, maar her en der zaten nog (of weer?) vogels te zingen. Winterkoninkjes, merels en zongen en ook een gekraagde roodstaart was te horen. Na ruim een uur was er een korte stop in de Mariapolder. Voor de kijk hut kijkhut zat onze eerste grote zilverreiger. In de loop van de dag zouden er nog tientallen volgen. Een baardmannetje werd gespot en we hebben ook een waterral gehoord. Na het bestuderen van de eenden bleken het voornamelijk krakeenden te zijn. En er zaten ook groepjes wintertalingen. Ze waren allemaal in ‘eclipskleed’, dat is het kleed dat ze hebben tijdens de rui. De mannetjes verliezen dan hun felle kleuren en zien er allemaal bruin/grijs uit om zo min mogelijk op te vallen in deze kwetsbare periode. Toen we terugkwamen van de kijkhut was er koffie met gebak. Geen traditionele Dordtse gebakjes maar Limburgse vlaai, omdat dat het gemakkelijkst mee aan boord te nemen was. Nou, het smaakte er niet minder om. Toen we verder voeren hoorden we de eerste van vier cetti’s zangers zingen. Opvallend weinig, want uit broedvogeltellingen blijkt de Biesbosch het kerngebied voor dit zangvogeltje te zijn in Nederland, met ruim 800 broedpaar. We dachten er ook nog een te zien in een boompje, maar dat was moeilijk met zekerheid vast te stellen. Op de terugweg kwamen we langs het visarendennest. Helaas voor ons was dat verlaten. De jongen waren succesvol uitgevlogen. Vlak voordat we terug waren zagen we nog een aalscholver met een paling in zijn bek. Het was een ware strijd op leven en dood, maar de aalscholver won hem op zijn slofjes. Wat je noemt hap-slik-weg.
Rond 11:00 uur waren we weer terug bij de auto’s en ging onze toch verder. De temperatuur was inmiddels de 30 graden genaderd, maar de airco in de auto gaf nog lekker wat verkoeling. Onderweg naar de Brabantse kant had ik een tussenstop in de Nieuwe Dordtse Biesbosch ingepland. Dit gebied is amper een jaar geleden aan de landbouw onttrokken en onder water gezet. Hier is sprake van een win-win situatie, want naast een ecologische verbinding tussen de Dordtse en de Sliedrechtse Biesbosch, heeft dit een zuiverende werking op het water en houdt Dordrecht droge voeten. Door de aanleg van wandel- en fietspaden profiteren er nu ook de recreanten van. Hier zaten een tiental kleine zilverreigers en naast een fuut en een dodaars zagen we de voor Nederland zeldzame geoorde fuut met een jong. Nog snel werd een ooievaar genoteerd en toen gingen we richting de Brabantse Biesbosch. Na wat oponthoud bij de pont konden we aan de zuidkant verder gaan met vogels spotten. Langs de Deeneplaatweg troffen we tussen de koeien een koereiger aan en ook zaten er twee kleine en een grote zilverreiger. Ook hier hoorden we een paar cetti’s zangers en het duurde tot 13:45 uur voordat we onze eerste roofvogel (een buizerd) konden noteren. Daarna gingen we richting de Galeiwaard. Daar troffen we eindelijk onze eerste 4 lepelaars aan. Boven onze hoofden cirkelde een bruine kiekendief en op de slikken rustten groepjes kemphanen, die later vergezeld werden door hennen. Er riep een bontbekplevier en ook zagen we hier onze enigste twee bergeenden. Om half drie vloog er een zeearend over richting het zuiden. Gelukkig waren er wat wolkjes aan de lucht waardoor ik aan de deelnemers kon uitleggen waar te kijken. Daardoor werd ook goed duidelijk hoe snel hij zich verplaatste. Binnen no time was hij verdwenen aan de horizon.
Ook wij gingen verder. Terug in de auto stond de thermometer op 42°C. Pfff, snel de airco aan. Op verschillende plekken zagen we bruine kiekendieven en verschillende buizerds. Een overvliegende sperwer kreeg er van de boerenzwaluwen van langs. Om beurten maakten ze stootduikjes naar de roofvogel. Helaas hebben we de visarend niet gezien. Onderweg naar de werkschuur van Staatsbosbeheer zagen we een groep van wel 80 lepelaars in de Galleiwaard, en in de Hardenhoekpolder zaten er ook nog eens 115. Daar zaten ook weer honderden ruiende eenden. De meesten waren krakeenden en er waren ook groepjes wintertalingen. De laatste stop was bij het Biesbosch museum. De temperatuur was inmiddels opgelopen tot 35°C in de schaduw. Van de gehoopte zangvogeltjes was nu niks te horen. Op het spaarbekken troffen we de 85ste soort aan voor deze dag: de tafeleend. Na nog maar eens een flesje gekoeld water te hebben weggewerkt ben ik in de auto gestapt om naar huis te rijden. Onderweg nog een ijsje gegeten en thuis verder afgekoeld. Wat een geweldige dag!
Heb jij ook zin om op excursie te gaan naar de Biesbosch? Meld je dan aan via: