Toen ik zondagmorgen om 9:15 uur de kade van Lauwersoog opreed werd ik begroet door twee steenlopers. Ze waren totaal niet bang voor mij en ik kon ze dan ook met gemak als eerste soort van de dag op de foto zetten. Even later kwamen de reisdeelnemers binnendruppelen. Na een korte introductie stapten we in de auto en was de dag begonnen.
Bij het Nieuwe Robbengat joeg een groep van ruim 700 aalscholvers gezamenlijk op vis. Ik besloot spontaan om te stoppen. Terwijl we naar alle drukte in die groep aalscholvers keken, kwamen er nog eens ongeveer 700 aalscholvers bij. Regelmatig kwam een aalscholver boven water om een vis door te slikken. Vlak voor ons deed een familie futen dit nog eens dunnetjes over. Met dien verstande dat de jongen de vissen nog door pa en moe kregen toegeschoven. Deze jongen zijn nog net wat kleiner dan hun ouders en zijn te herkennen aan de gestreepte tekening op hun kop. De jongen doken wèl, maar vissen zien we ze nog niet boven water halen. Wel heeft er eentje een takje gevangen…. Leuk, maar toch niet zo lekker als vis. De tiende soort van de dag was een ijsvogel, die -hoewel dichtbij- voor een aantal deelnemers helaas net wat te snel voorbij kwam scheren.
We gaan maar weer eens verder. In de berm streek een groepje putters neer, maar jammer genoeg bleven ze niet lang genoeg zitten zodat iedereen ze van dichtbij kon bekijken. Bij de kijkhut ter hoogte van het Jaap Deens gat stapten we uit. Onderweg naar de hut stopten we hier en daar nog even in de hoop Baardmannetjes te zien; maar dat lukt vandaag niet. Wel vloog een watersnip over en hoorden we een overtrekkende boompieper. Door het gat in het scherm richting de hut werd een jonge blauwborst gezien. Hij had nog geen blauw borstje, maar zo te zien ook nog niet zoveel angst voor mensen, waardoor het lukte om succesvol een paar foto’s te maken. De rietzanger die daar ook rondscharrelde had blijkbaar al wat meer levenservaring, want die was weg voordat er een foto gemaakt kon worden. Grappig resultaat: de foto van een leeg takje….
Eenmaal in de hut zagen we grote aantallen vogels. Verreweg de grootste in aantal waren de Krakeenden en er zaten ook flink wat wintertalingen tussen. Leuk waren de 5 reuzensterns en de 15 casarca’s . Boven het riet vlogen twee bruine kiekendieven. De meeste vogels zaten behoorlijk ver weg. Maar er waren er een paar die we dichterbij zagen. Zo was de watersnip, met zijn toch wel heel lange snavel, bijna beeldvullend in de telescoop te zien en scharrelden er tussen de witte kwikstaarten een paar gele.
Toen werd het tijd om verder te gaan richting de Waddenzee bij Paesens. Op de terugweg van de hut naar de auto gaf een bruine kiekendief-mannetje nog een mooie vliegshow. Lastiger was het zien van een (hoog) overtrekkende wespendief. Deze laatste soort was te herkennen aan zijn actieve vleugelslag en de horizontale stand van zijn vleugels tijdens de tussenliggende glijvluchten. In het riet zagen we nog wel een kleine karekiet en hoorden we rietgorzen. Daarmee stond de teller van het aantal soorten inmiddels op 35.
Iets na twaalven stonden we op de dijk bij Paesens en keken we uit over de Waddenzee. Inmiddels was de zon gaan schijnen en vormden het wad en de wolken een prachtig schouwspel. Hier zagen we ook (pas) onze eerste lepelaars van de dag en natuurlijk de typische ‘zout-soorten’ als zilverplevier, bonte strandloper en rosse grutto. De meeste vogels zaten toch wel ver op het wad, maar gelukkig konden we dichterbij genieten van een paar bontbekplevieren. Nadat we hier uitgekeken waren gingen we richting de koffie met gebak bij het theehuis in Moddergat. Toen we terugliepen zagen we in de verte een groep van ruim 3000 goudplevieren op de wieken gaan. Met het blote oog waren ze bijna niet te zien, maar met de verrekijker wel.
Na de koffie scheen in het oosten de zon en pakten de donkere wolken zich in het westen samen. Angstvallig werd de buienradar geraadpleegd. Het leek erop dat we het droog zouden houden…. Onderweg naar Ezumazijl zag we nog een groep van bijna 500 goudplevieren in het land zitten. Af en toe klonk een roepje boven ons hoofd en sloten kleine groepjes zich bij de luid kwetterende menigte aan. Alsof er een commando werd gegeven hield de hele groep zich van het ene op het andere moment stil en drukte zich tegen de grond. Zou er een roofvogel gezien zijn. Dat zou goed kunnen, maar wij zagen die niet!
Bij Ezumazijl hebben we de auto achter de dijk geparkeerd om richting het uitzichtpunt te lopen. Onderweg moesten we tussen een grote koe met een paar kalveren door slalommen, maar gelukkig hadden de beesten niks kwaads in de zin. Onderweg naar het uitzichtpunt zagen we twee torenvalken staan te bidden. Een mannetje -te herkennen aan grijze kop en grijze boven staart- en een vrouwtje. Juist op het moment dat wij eraan kwamen had het mannetje een muis gevangen. Op de balustrade van het uitkijkpunt (op ongeveer 100 meter van ons vandaan en dus prima in de telescoop te zien) werd de muis vakkundig door de valk gesloopt en naar binnen gewerkt. Eenmaal bij het uitzichtpunt zagen we (net achter het riet) kemphanen staan en ook hier vlogen weer een paar bruine kiekendieven. De donkere wolken kwamen (in tegenstelling tot de voorspellingen) steeds verder onze kant op en uiteindelijk begon het te spetteren. Dus besloten om maar terug te gaan naar de auto.
Het was maar een klein stukje rijden naar het volgende excursiepunt (Ezumakeeg). Toen we daar aankwamen hadden we nog even de tijd om (ondanks de harde wind) snel wat vogels te spotten. Vlakbij zaten kluten die zeer succesvol slakjes omhooghaalden. Een jonge bergeend zat ook met zijn kop onder water, maar daarvan was het onduidelijker of hij op die manier zijn maag kon vullen. Door de regen en aanzwellende wind werd het steeds lastiger om vogels te spotten. Uiteindelijk heb ik maar besloten om ons geluk elders te beproeven. We hebben de weg een stukje naar het zuiden gevolgd. Daar troffen we (tijdens de regen) 10 bosruiters aan en op de weg zaten twee tapuiten. Toen we stopten om ze te bekijken kwam er helaas net een auto aan die ze weg joeg.
Tot slot zijn we doorgereden naar het uitzichtpunt in de Kollumerwaard. Bij aankomst was het daar nog net droog, maar tijdens de wandeling begon het ook daar weer te regenen. Wel hoorden we hier nog een boomkruiper roepen (soort nummer 74) en als laatste werd de tjiftjaf aan het lijstje toegevoegd (nummer 75 dus). Nog even was er hoop op een echte uitsmijter van de dag, maar de duikeend met licht oog, witte kont en chocolabruine zijde en donkere mantel, was toch geen witoogeend. Omdat hij ook een kuifje had en een witte vlek bij zijn snavel. Om vijf over vijf waren we weer terug bij de auto en hebben we de dag beëindigd. Conclusie: Helaas: het aantal bijzondere soorten viel wat tegen voor het Lauwersmeer, maar we hebben wel heel veel vogels gezien. Graag wil ik iedereen bedanken voor deze fijne dag samen en hopelijk tot ziens bij een volgende reis van BirdingBreaks!